Mijn 40 jaar SV…..eenvoudiger is het er niet op geworden.
Vandaag, 1 mei 2020, de dag van de arbeid, is het 40 jaar geleden dat ik ben gaan werken in de sociale verzekeringen.40 jaar actief vooral met arbeids(on)geschiktheidsbeoordelingen, als beambte wao/voorzieningen, als wetstechnische beoordelaar en voor meer dan de helft van de tijd als arbeidsdeskundige in een uitvoerende- project- en stafrol.Op 1 mei 1980 startte ik als beambte WAO bij het toenmalige GAK in Eindhoven. Een dag ervoor afgezwaaid uit militaire dienst en enige werkervaring als postbode, bijrijder bij een drankenhandel, horecamedewerker in café en sportkantines, medewerker supermarkt, aardbeien en bonen plukker, bestuurslid in een jongerencentrum en medewerker van de ombudswinkel in een wijkcentrum.Het eerste rapport wat ik bij het Gak onder ogen kreeg was het VUS-rapport, waarbij VUS stond voor Vereenvoudiging Uitvoering Sociale Verzekeringen. Een ding is zeker, er is de afgelopen 40 jaar heel veel veranderd, maar eenvoudiger is de uitvoering er zeker niet op geworden. Zaken die nu heel normaal zijn, denk bijvoorbeeld aan de automatisering en ict, bestonden 40 jaar geleden gewoon nog niet. Ook waren er zaken die nu (bijna) ongelofelijk zijn, en toch is het nog maar 40 jaar geleden zo.Mijn eerste klus, naast de opleiding tot beambte WAO, was het maken van beslissingen voor gehuwde vrouwen die een WAO uitkering hadden en recht hadden gekregen op een AAW uitkering. De AAW uitkering (Algemene Arbeidsongeschiktheids Wet) was in 1976 in werking getreden als volksverzekering voor arbeidsongeschiktheid. Ondanks dat het een volksverzekering betrof waren in eerste aanleg gehuwde vrouwen uitgesloten. Later in 1979 kregen ze als nog recht. Dan kun je je nu nauwelijks nog voorstellen. De AAW bestaat inmiddels niet meer, maar als je nu de discussie rond een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor ZZP-ers volgt, dan lijkt een algemene arbeidsongeschiktheidsverzekering toch weer een optie.Als beambte WAO werd aanvankelijk gewerkt onder een groepsleider. Een groep vooral jonge mensen zorgden er dagelijks voor dat er iedere maand de WAO uitkering werd betaald aan diegenen die daar recht op hadden. Ons werd vanaf het begin heel duidelijk gemaakt dat van de uitkering die maandelijks werd betaald men een gezin moet onderhouden. Dit heeft me mede gevormd. Ons eigen salaris was vaak hoger en wij konden het over het algemeen vrijelijk besteden. (thuiswonend, of met werkende partner)In die tijd werd alles wat je deed verschillende keren gecontroleerd. Werken met een eigen computer bestond nog niet, zelfs geen eigen typemachine. Er was wel een centrale computer. Hiervoor moesten we advisering concepten maken. A4 vellen met vakjes voor letters en cijfers. Voor de inbreng en wijziging van gegevens van een uitkeringsgerechtigde moesten een of meer vellen ingevuld worden. Als wij deze formulieren hadden ingevuld ging het dossier naar de groepsleider die controleerde en parafeerde. Vervolgens ging het dossier naar de afdeling verificatie die de controle nog eens overdeed. Daarna werden de gegevens door een datatypiste verwerkt. Ook met de brieven ging het zo. Je schreef een brief met de hand. Deze werd door de groepsleider gecontroleerd en waar nodig aangepast. Dan ging de brief naar de typekamer, werd uitgetikt en daarna gecontroleerd door het hoofd van de typekamer en jij kreeg de uitgetypte brief ter ondertekening voorgelegd voordat deze via de postkamer werd verzonden.Vandaag zit ik thuis te werken achter een laptop met een smartphone en heb ik de beschikking over alle computerprogramma’s die ik voor mijn werk nodig heb. Ik kan mailen, bellen, appen en via skype beeldschermen delen met mijn collega’s. Met een druk op de knop staat het document klaar voor diegene die er mee verder moet. Kan ik op afstand printen en een opdracht geven om een brief te versturen. Ik kan zelfs op afstand meekijken op een computer van een ander.Ook de sociale zekerheid heeft in de afgelopen 40 jaar een hele verandering ondergaan. Als je in de begin jaren 80 je eigen werk niet meer helemaal kon uitvoeren (> 15% loonverlies) dan kreeg je, als je geen werk had al vlug een uitkering van 80% van het laatste loon tot aan je pensioen datum. Voor een deel was je arbeidsongeschikt, voor wat je nog wel kon was je werkloos maar toen werd gesteld dat die werkloosheid met je arbeidsongeschiktheid te maken had en dus kreeg je een volledige WAO uitkering. Het beroep op de WAO werd steeds groter temeer omdat het bij een reorganisatie ook gezien werd als een hoffelijk manier om afscheid te nemen van werknemers die, omdat ze iets mankeerden, niet volledig meer mee konden in het bedrijf.Ondertussen had ik mijn diploma sociale verzekering gehaald. Geleerd hoe wetten gelezen moeten worden en inzicht gekregen in het hele sociale verzekeringsstelsel.Ik was inmiddels zelfstandig beambte WAO/voorzieningen geworden, de groepsleider was vervangen door een teamleider, er was wat meer zelfstandigheid en ik werd gevraagd om als praktijkopleider een groep nieuwe collega’s op te leiden. Zij waren aangenomen om op het nieuwe kantoor in Helmond werkzaam te zijn. Een geweldig kantoor, veel jonge mensen, een open karakter en directie die midden tussen de mensen stond. Als je nu nog iemand tegenkomt die in die tijd op Gak Helmond heeft gewerkt dan zal er zeker snel een anekdote verteld worden. Daar is nog een apart verhaal van te maken.Nadat in 1986, toen de meeste collega’s opgeleid waren werd het voor mij tijd om verder te kijken. Ik kreeg de gelegenheid om als wetstechnisch beoordelaar voor de GMD te gaan werken.Ik denk terug aan de opleiding, enkele weken in een hotel in Noordwijk met een cursusleider met haar tot over zijn schouders en een macht aan parate kennis. Ook ‘s avonds stond ie zijn mannetje als we met de eigenaar zaten te dobbelen en de winnaar het menu van de volgende dag mocht bepalen.In de rol van wetstechnische beoordelaar verzorgde ik voor het team, wat ik samen met een verzekeringsarts, twee arbeidsdeskundigen en een teamsecretaresse vormde, de intake van de te boordelen gevallen, gaf wetstechnische adviezen en formuleerde het uiteindelijke advies wat naar de bedrijfsvereniging ging. Ook deed ik eigen onderzoeken met name in het kader van leefvoorzieningen. “Buspaaltjes rijden” noemden we dat. Nagegaan moest worden of iemand in staat was om met gebruikmaking van het openbaar vervoer de sociale contacten kon onderhouden. Als de contacten te ver van het station of een bushalte af lagen en iemand had een beperking op lopen dan werd een vervoervoorziening ( taxikosten of km-vergoeding) verstrekt.Om het beroep op de WAO te beperken zijn er vanaf de tachtiger jaren verschillende maatregelen getroffen. Zo werd de zogenaamde verdiscontering van de werkloosheid afgeschaft en kreeg de gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer een gedeeltelijk WAO uitkering die mogelijk een korte tijd werd aangevuld door een WW uitkering. Voor de beoordeling of werk waarop geschat was passend was werd nog wel rekening gehouden met het feit dat zo’n functie in de regio van betrokkenen moesten voorkomen en dat het functies betroffen die of op het niveau van het oude werk lagen of een niveau lager. In de 90er jaren werden de regels aangepast zo kon arbeid in heel Nederland en tot ieder niveau (diploma was de bovengrens, er was geen ondergrens) als passend aangemerkt worden, waardoor de keurende instantie, in die tijd de GMD, sneller kon aangeven dat je nog functies kon verrichten op de Nederlandse arbeidsmarkt, waardoor er vaker geen of een lage uitkomst uit de beoordeling kwam. In die tijd kwamen er maatschappelijke veranderingen die voor een groot deel in het teken stonden van privatisering van wat tot dan toe vooral overheidstaken waren. Openbaar Vervoer, zorg, ziekenfonds -> zorgverzekering, dienstverlening aan de overheid e.d. werden steeds meer door private bedrijven uitgevoerd en werden onderdeel van (Europese) aanbestedingsprocedures. Ook de sociale zekerheid kende een privatiseringsslag. Een loondoorbetalingsperiode, eerst van 2/6, later 52 weken en thans 104 deed zijn intrede. Hiermee ontwikkelde zich ook private arbodiensten. Ook werd er een scheiding gemaakt tussen beoordelen van het recht op een uitkering en re-integratie naar ander werk. Eerst werd dit door een team van de GMD gedaan, later werd de re-integratie ondersteuning door een aparte groep uitgevoerd die zich ontwikkelde als specialisten en deels geprivatiseerd werd. Waren er eerst 26 bedrijfsverenigingen met werkgevers/werknemersvertegenwoordigers aan het roer en een Gemeenschappelijke Medische Dienst voor de beoordelingen, in 1995 veranderde dit. Bedrijfsverenigingen werden Uitvoeringsorganisaties die in eerste aanleg ook een private poot mochten hebben voor Arbodienstverlening en Re-integratie. De GMD werd opgeheven. De beoordelingstaak ging over naar de uitvoeringsorganisaties en een speciale taak van de GMD adviseren voor leefvoorzieningen en woningaanpassingen werd geprivatiseerd. De uitvoering was inmiddels overgegaan naar de gemeenten en de private bedrijven werden door de gemeente voor advies ingehuurd.Ik heb alle drie de privatiseringsprocessen vanaf het begin van dichtbij meegemaakt omdat ik als wetstechnisch beoordelaar bij alle drie de pilots betrokken ben geweest. Het ontwikkelen van een formulieren proces voor de overdracht bij 2/6 weken eigen risico; de scheiding van dossier v.w.b. claimbeoordeling en re-integratie en de opzet van de voorzieningen adviezen voor de gemeenten.Toen de GMD werd opgeheven werden de werknemers die voor de GMD werkzaam waren “uitgepond” naar de desbetreffende uitvoeringsinstellingen. Een reorganisatie slag met product x dienstjaren als verdeelsleutel. De meesten van mijn collega’s van dat moment waren ouder dus ik kreeg de nominatie om over te gaan naar het SFB (sociaal fonds bouwnijverheid). Voor mij toen een hele grote domper. Ik had zeker verwacht dat ik, mede gelet op mijn bijdragen aan allerlei projecten en bij kantooractiviteiten zeker een plek zou behouden op het Gak Kantoor in Helmond. Maar dat was niet het geval. De functie die ik ambieerde op de afdeling bezwaar en beroep werd niet opengesteld. ( een jaar later wel). Ik moest dus vertrekken. Achteraf gezien is dit misschien wel het beste wat me had kunnen overkomen. Ik ben vanaf dat moment vooral voor mezelf gaan kiezen.Ik kwam bij het SFB in een sterk centraal geleide organisatie terecht waarbij er weinig ruimte was voor ontwikkelingen buiten de vaste werkzaamheden. Het paste mij niet. Ik had voor mezelf bepaald dat ik binnen afzienbare tijd iets anders zou gaan doen. Ik stortte me op de Rechtenstudie bij de Open Universiteit, haalde de propedeuse en basisdoctoraal Publiekrecht. Ik kreeg steeds meer oog voor het werk van de arbeidsdeskundige en solliciteerde toen de gelegenheid zich voordeed. En dan kun je mogelijk toch invloed hebben op het toeval. Op een avond werd ik gebeld door een oud collega/manager. Hij wilde mij spreken want hij had een baan voor mij. Een andere oud collega, die mij kende van een van de projecten wilde mij graag hebben voor een innovatief plan: een zgn REA centrum waar werkzoekenden dagdelen per week bezig zijn met de ontwikkelingen van hun skills, sollicitatie vaardigheden en daadwerkelijk solliciteren. Er moest een detacheringscontructie komen. Ik kwam bij het ene bedrijf ( ZVN Advies ) in dienst als arbeidsdeskundige. Ik ging de traditionele GAK Opleiding tot arbeidsdeskundige volgen met daarin o.a. een mooie college midweek op de universiteit van Leuven. Ondertussen startte ik bij het andere bedrijf op detacheringsbasis waar ik de opdracht kreeg om het plan inhoudelijk vorm te geven en collega’s te ondersteunen o.a. bij de invoering van de zogenaamde arbeidsgehandicapte toets en de plaatsing van mensen met psychische beperkingen (bureau Passage).Kennis van wet en regelgeving had ik natuurlijk wel, maar in de praktijk toepassen, gespreksvoering, werken volgens het bob model e.d., matchen van belasting en belastbaarheid kortom werking in de driehoek mens-werk-inkomen waren zaken die vroegen om praktijkervaring. Het Arbeidsdeskundig beroep blijft een ervaringsvak. Gelukkig heb ik veel mogen leren van mijn directe collega’s die hiervoor altijd open stonden.En zo als het gaat bij dit soort projecten komt er na een jaar een eind aan de detachering. Ik kreeg andere opdrachten. Ik werd ingezet als arbeidsdeskundigen voor SFB en B&B Gak.Ondertussen ontwikkelde ZVN zich verder en ging op in Argonaut waar ook een arbo- en re-integratietak, het rug adviescentrum (latere Winnock) en een psychologische bureau waren ondergebracht.Naast het werk als arbeidsdeskundige op detacheringsbasis voor een van de uitvoeringsorganisaties was ik vooral betrokken bij het opzetten van dienstverlening in het kader van de Wet verbetering Poortwachter. Uitwerking van de rol van casemanager, ontwikkeling van arbeidsdeskundigen onderzoeken naar arbeidsmogelijkheden bij eigen werkgever en een aanbod van re-integratie ondersteuning. Daarnaast was ik bezig met het opzetten van een werkgeverservicepunt waar regionale werkgevers met vragen over de wet verbetering poortwachter terecht konden en waar men dienstverlening kon inkopen. Er werd gestart met dienstverlening waarbij de arbeidsdeskundige tevens de casemanager was zodat je als arbeidsdeskundige bij 8 weken ziekte, als de bedrijfsarts de probleemanalyse had gemaakt, direct met werkgever en werknemer aan tafel zat. In een aantal gevallen leverde dat direct resultaat op. Helaas was door het verdienmodel van de arbodienst/verzekeraar dit geen lang leven beschoren. De kosten van het casemanagement product moesten omlaag en dat resulteerde in een telefonisch casemanagement op afstand.Ondertussen hield ik mijn kennis op peil door deelname aan verschillende vakgerichte opleidingen en cursussen op arbeidsdeskundig gebied, op het terrein van de sociale zekerheid, op het vlak van automatisering en coaching en ontwikkeling.In die tijd werd het UWV opgericht waar alle uitvoeringsorganisaties in opgingen. Ook werd de WAO vervangen door de WIA en kwam er een loondoorbetalingsverplichting van 2 jaar.Voor het UWV liep een project waarbij vanuit Argonaut ondersteuning werd geboden bij een hele grote herbeoordelingsoperatie. Ik was daarbij betrokken als inhoudelijk projectleider op drie UWV kantoren waarbij medewerkers verzekeringsgeneeskundige en arbeidsdeskundige sector samen met de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen de herbeoordelingen uitvoerden.Ondertussen ontwikkelde zich de marktwerking verder. Bedrijven werden overgenomen, verkocht, en er ontstonden enerzijds nieuwe, grotere partijen en anderzijds kleine bureaus en gespecialiseerde zzp’ers. Zo werd Argonaut, onderdeel van Achmea opgesplitst. De arbotak bleef bij de verzekeraar tot deze een aantal jaren geleden werd doorverkocht aan een grote arbodienstverlener. De re-integratietak werd verkocht aan een ander re-integratiebedrijf. En de sociaal-medische dienstverlening, met detachering bij het UWV en advisering o.a. voor gemeenten in het kader van voorzieningen en re-integratie, werd omgevormd tot een nieuw bedrijf wat in de markt werd gezet: Argonaut Advies.Ook toen speelde weer dat ik gelet op het product leeftijd x dienstjaren niet in dienst kon treden van deze laatste onderneming. Wel wilde mijn graag men expertise hebben en zo ontstond opnieuw een detacheringsconstructie die later, onder een nieuwe eigenaar wel over is gegaan in een dienstverband. Een mooie ervaring was het meedoen aan een grote Europese aanbesteding voor de inhuur van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen van UWV. In de rol van stafarbeidsdeskundige was het ook mijn taak om landelijk UWV kantoren te bezoeken waar de gedetacheerde arbeidsdeskundigen (op de top ruim 150) werkzaam waren om kwaliteitstoetsen uit te voeren. Daarnaast was ik betrokken bij de aanbestedingen voor dienstverlening aan de gemeente op het terrein van sociaal medische onderzoeken en re-integratie en verrichtte ik ook zelf arbeidsdeskundige onderzoeken voor gemeenten, voor werkgevers/arbodiensten en UWV.Vanuit mijn netwerk kreeg ik steeds meer vragen op wetstechnisch/arbeidsdeskundig terrein en daarnaast was ik in de hobbysfeer bezig met het maken van website. In 2007 heb ik deze beide activiteiten gebundeld en onder de naam Buro Ben van Lieshout ben ik websites gaan maken, o.a. de arbeidsdeskundige website ( www.dearbeidsdeskundige.nl) en ben ik cursussen gaan verzorgen. In eerste aanleg waren dat een soort van reünies waar oud collega’s, vooral uit het Helmondse, die ieder hun eigen weg hadden gevonden, veelal met een eigen bedrijf, elkaar weer ontmoetten. Inmiddels verzorg ik jaarlijks diverse cursussen (Poortwachter, WIA, Update SV) met deelnemers uit het hele land, waarbij het leuk is te zien dat ze ook regelmatig met elkaar samenwerkingsafspraken maken. Sinds 1 januari 2019 verzorg ik deze cursussen onder de naam Het SV College (www.svcollege.nl ). Ik hoop binnenkort ook cursussen online te kunnen aanbieden.Per 1 januari 2010 ben ik bij het UWV in dienst gekomen als stafarbeidsdeskundige. Het grote aanbestedingscontract was geëindigd en het aantal arbeidsdeskundigen bij Argonaut Advies liep snel terug dus er was ook minder werk voor de stafarbeidsdeskundige. Bovendien was ik het reizen beu. Het bedrijf was een paar keer verhuisd, naar Utrecht, naar Bilthoven en leek naar Zwolle te gaan. Allemaal in de tijd dat de A2 werd verbouwd en de files en daarmee de werkdagen alleen maar langer werden. De werkzaamheden bij UWV kon ik mooi combineren met het geven van cursussen en mijn rol bij de SRA in het arbeidsdeskundig tuchtcollege wat met de komst van de nieuwe gedragscode in 2010 was ontstaan. Ik zag weer veel collega’s terug uit mijn beginjaren.Eerst als stafarbeidsdeskundige later als adviseur arbeidsdeskundige heb ik een mooie ontwikkeling bij UWV kunnen meemaken. Samen met manager, staf/adviseur verzekeringsarts en stafproces begeleider hebben we binnen sociaal medische zaken op UWV Kantoor Eindhoven de organisatie een nieuwe vorm kunnen geven. We zijn gestart met jonge mensen op te leiden als arbeidsdeskundige die zich snel uitontwikkeld hebben tot vakvolwassen professionals. Ik ben blij dat ik daar nog steeds mijn bijdrage aan kan leveren.Dezelfde ontwikkeling zien we bij de jonge artsen. Ondertussen heb ik ook afscheid moeten nemen van veel collega’s waar ik jaren mee heb samengewerkt. Vaak omdat ze met (vroeg)pensioen gingen, helaas ook een paar keer vanwege een overlijden.Verandering in wetgeving, ontwikkelingen in de organisatie, wijzigingen van prioriteiten, aandacht voor kwaliteit en kwaliteitsontwikkeling in relatie tot het werk wat gedaan moeten worden, vormen nog ieder dag leuke uitdagingen voor mij.Ik kijk terug op een hele mooie tijd waarbij er veel meer en zeker ook persoonlijke herinneringen zijn dan ik hierboven heb opgeschreven. Ik kijk ook met belangstelling naar de komende jaren, de ongetwijfeld verder veranderende maatschappij, de ontwikkelingen op mijn vakgebied en wat mijn rol daarin zal zijn. Hoelang nog??? Dat weet ik niet, voorlopig wil ik nog wel even door.Ben van LieshoutRegister-Arbeidsdeskundige1 mei 2020 Update 2023Inmiddels heb ik van de mogelijkheid gebruik gemaakt om, voor het deel dat ik in loondienst werkzaam was, met vervroegd pensioen te gaan. Mijn activiteiten als zelfstandige in Buro Ben van Lieshout / SV College zet ik voort.
1 mei 1980 - 1 mei 2020 mijn 40 jaar Sociale Verzekeringen
Vandaag, 1 mei 2020, de dag van de arbeid, is het 40 jaar geleden dat ik ben gaan werken in de sociale verzekeringen.40 jaar actief vooral met arbeids(on)geschiktheidsbeoordelingen, als beambte wao/voorzieningen, als wetstechnische beoordelaar en voor meer dan de helft van de tijd als arbeidsdeskundige in een uitvoerende- project- en stafrol.Op 1 mei 1980 startte ik als beambte WAO bij het toenmalige GAK in Eindhoven. Een dag ervoor afgezwaaid uit militaire dienst en enige werkervaring als postbode, bijrijder bij een drankenhandel, horecamedewerker in café en sportkantines, medewerker supermarkt, aardbeien en bonen plukker, bestuurslid in een jongerencentrum en medewerker van de ombudswinkel in een wijkcentrum.Het eerste rapport wat ik bij het Gak onder ogen kreeg was het VUS-rapport, waarbij VUS stond voor Vereenvoudiging Uitvoering Sociale Verzekeringen. Een ding is zeker, er is de afgelopen 40 jaar heel veel veranderd, maar eenvoudiger is de uitvoering er zeker niet op geworden. Zaken die nu heel normaal zijn, denk bijvoorbeeld aan de automatisering en ict, bestonden 40 jaar geleden gewoon nog niet. Ook waren er zaken die nu (bijna) ongelofelijk zijn, en toch is het nog maar 40 jaar geleden zo.Mijn eerste klus, naast de opleiding tot beambte WAO, was het maken van beslissingen voor gehuwde vrouwen die een WAO uitkering hadden en recht hadden gekregen op een AAW uitkering. De AAW uitkering (Algemene Arbeidsongeschiktheids Wet) was in 1976 in werking getreden als volksverzekering voor arbeidsongeschiktheid. Ondanks dat het een volksverzekering betrof waren in eerste aanleg gehuwde vrouwen uitgesloten. Later in 1979 kregen ze als nog recht. Dan kun je je nu nauwelijks nog voorstellen. De AAW bestaat inmiddels niet meer, maar als je nu de discussie rond een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor ZZP-ers volgt, dan lijkt een algemene arbeidsongeschiktheidsverzekering toch weer een optie.Als beambte WAO werd aanvankelijk gewerkt onder een groepsleider. Een groep vooral jonge mensen zorgden er dagelijks voor dat er iedere maand de WAO uitkering werd betaald aan diegenen die daar recht op hadden. Ons werd vanaf het begin heel duidelijk gemaakt dat van de uitkering die maandelijks werd betaald men een gezin moet onderhouden. Dit heeft me mede gevormd. Ons eigen salaris was vaak hoger en wij konden het over het algemeen vrijelijk besteden. (thuiswonend, of met werkende partner)In die tijd werd alles wat je deed verschillende keren gecontroleerd. Werken met een eigen computer bestond nog niet, zelfs geen eigen typemachine. Er was wel een centrale computer. Hiervoor moesten we advisering concepten maken. A4 vellen met vakjes voor letters en cijfers. Voor de inbreng en wijziging van gegevens van een uitkeringsgerechtigde moesten een of meer vellen ingevuld worden. Als wij deze formulieren hadden ingevuld ging het dossier naar de groepsleider die controleerde en parafeerde. Vervolgens ging het dossier naar de afdeling verificatie die de controle nog eens overdeed. Daarna werden de gegevens door een datatypiste verwerkt. Ook met de brieven ging het zo. Je schreef een brief met de hand. Deze werd door de groepsleider gecontroleerd en waar nodig aangepast. Dan ging de brief naar de typekamer, werd uitgetikt en daarna gecontroleerd door het hoofd van de typekamer en jij kreeg de uitgetypte brief ter ondertekening voorgelegd voordat deze via de postkamer werd verzonden.Vandaag zit ik thuis te werken achter een laptop met een smartphone en heb ik de beschikking over alle computerprogramma’s die ik voor mijn werk nodig heb. Ik kan mailen, bellen, appen en via skype beeldschermen delen met mijn collega’s. Met een druk op de knop staat het document klaar voor diegene die er mee verder moet. Kan ik op afstand printen en een opdracht geven om een brief te versturen. Ik kan zelfs op afstand meekijken op een computer van een ander.Ook de sociale zekerheid heeft in de afgelopen 40 jaar een hele verandering ondergaan. Als je in de begin jaren 80 je eigen werk niet meer helemaal kon uitvoeren (> 15% loonverlies) dan kreeg je, als je geen werk had al vlug een uitkering van 80% van het laatste loon tot aan je pensioen datum. Voor een deel was je arbeidsongeschikt, voor wat je nog wel kon was je werkloos maar toen werd gesteld dat die werkloosheid met je arbeidsongeschiktheid te maken had en dus kreeg je een volledige WAO uitkering. Het beroep op de WAO werd steeds groter temeer omdat het bij een reorganisatie ook gezien werd als een hoffelijk manier om afscheid te nemen van werknemers die, omdat ze iets mankeerden, niet volledig meer mee konden in het bedrijf.Ondertussen had ik mijn diploma sociale verzekering gehaald. Geleerd hoe wetten gelezen moeten worden en inzicht gekregen in het hele sociale verzekeringsstelsel.Ik was inmiddels zelfstandig beambte WAO/voorzieningen geworden, de groepsleider was vervangen door een teamleider, er was wat meer zelfstandigheid en ik werd gevraagd om als praktijkopleider een groep nieuwe collega’s op te leiden. Zij waren aangenomen om op het nieuwe kantoor in Helmond werkzaam te zijn. Een geweldig kantoor, veel jonge mensen, een open karakter en directie die midden tussen de mensen stond. Als je nu nog iemand tegenkomt die in die tijd op Gak Helmond heeft gewerkt dan zal er zeker snel een anekdote verteld worden. Daar is nog een apart verhaal van te maken.Nadat in 1986, toen de meeste collega’s opgeleid waren werd het voor mij tijd om verder te kijken. Ik kreeg de gelegenheid om als wetstechnisch beoordelaar voor de GMD te gaan werken.Ik denk terug aan de opleiding, enkele weken in een hotel in Noordwijk met een cursusleider met haar tot over zijn schouders en een macht aan parate kennis. Ook ‘s avonds stond ie zijn mannetje als we met de eigenaar zaten te dobbelen en de winnaar het menu van de volgende dag mocht bepalen.In de rol van wetstechnische beoordelaar verzorgde ik voor het team, wat ik samen met een verzekeringsarts, twee arbeidsdeskundigen en een teamsecretaresse vormde, de intake van de te boordelen gevallen, gaf wetstechnische adviezen en formuleerde het uiteindelijke advies wat naar de bedrijfsvereniging ging. Ook deed ik eigen onderzoeken met name in het kader van leefvoorzieningen. “Buspaaltjes rijden” noemden we dat. Nagegaan moest worden of iemand in staat was om met gebruikmaking van het openbaar vervoer de sociale contacten kon onderhouden. Als de contacten te ver van het station of een bushalte af lagen en iemand had een beperking op lopen dan werd een vervoervoorziening ( taxikosten of km-vergoeding) verstrekt.Om het beroep op de WAO te beperken zijn er vanaf de tachtiger jaren verschillende maatregelen getroffen. Zo werd de zogenaamde verdiscontering van de werkloosheid afgeschaft en kreeg de gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer een gedeeltelijk WAO uitkering die mogelijk een korte tijd werd aangevuld door een WW uitkering. Voor de beoordeling of werk waarop geschat was passend was werd nog wel rekening gehouden met het feit dat zo’n functie in de regio van betrokkenen moesten voorkomen en dat het functies betroffen die of op het niveau van het oude werk lagen of een niveau lager. In de 90er jaren werden de regels aangepast zo kon arbeid in heel Nederland en tot ieder niveau (diploma was de bovengrens, er was geen ondergrens) als passend aangemerkt worden, waardoor de keurende instantie, in die tijd de GMD, sneller kon aangeven dat je nog functies kon verrichten op de Nederlandse arbeidsmarkt, waardoor er vaker geen of een lage uitkomst uit de beoordeling kwam. In die tijd kwamen er maatschappelijke veranderingen die voor een groot deel in het teken stonden van privatisering van wat tot dan toe vooral overheidstaken waren. Openbaar Vervoer, zorg, ziekenfonds -> zorgverzekering, dienstverlening aan de overheid e.d. werden steeds meer door private bedrijven uitgevoerd en werden onderdeel van (Europese) aanbestedingsprocedures. Ook de sociale zekerheid kende een privatiseringsslag. Een loondoorbetalingsperiode, eerst van 2/6, later 52 weken en thans 104 deed zijn intrede. Hiermee ontwikkelde zich ook private arbodiensten. Ook werd er een scheiding gemaakt tussen beoordelen van het recht op een uitkering en re-integratie naar ander werk. Eerst werd dit door een team van de GMD gedaan, later werd de re-integratie ondersteuning door een aparte groep uitgevoerd die zich ontwikkelde als specialisten en deels geprivatiseerd werd. Waren er eerst 26 bedrijfsverenigingen met werkgevers/werknemersvertegenwoordigers aan het roer en een Gemeenschappelijke Medische Dienst voor de beoordelingen, in 1995 veranderde dit. Bedrijfsverenigingen werden Uitvoeringsorganisaties die in eerste aanleg ook een private poot mochten hebben voor Arbodienstverlening en Re-integratie. De GMD werd opgeheven. De beoordelingstaak ging over naar de uitvoeringsorganisaties en een speciale taak van de GMD adviseren voor leefvoorzieningen en woningaanpassingen werd geprivatiseerd. De uitvoering was inmiddels overgegaan naar de gemeenten en de private bedrijven werden door de gemeente voor advies ingehuurd.Ik heb alle drie de privatiseringsprocessen vanaf het begin van dichtbij meegemaakt omdat ik als wetstechnisch beoordelaar bij alle drie de pilots betrokken ben geweest. Het ontwikkelen van een formulieren proces voor de overdracht bij 2/6 weken eigen risico; de scheiding van dossier v.w.b. claimbeoordeling en re-integratie en de opzet van de voorzieningen adviezen voor de gemeenten.Toen de GMD werd opgeheven werden de werknemers die voor de GMD werkzaam waren “uitgepond” naar de desbetreffende uitvoeringsinstellingen. Een reorganisatie slag met product x dienstjaren als verdeelsleutel. De meesten van mijn collega’s van dat moment waren ouder dus ik kreeg de nominatie om over te gaan naar het SFB (sociaal fonds bouwnijverheid). Voor mij toen een hele grote domper. Ik had zeker verwacht dat ik, mede gelet op mijn bijdragen aan allerlei projecten en bij kantooractiviteiten zeker een plek zou behouden op het Gak Kantoor in Helmond. Maar dat was niet het geval. De functie die ik ambieerde op de afdeling bezwaar en beroep werd niet opengesteld. ( een jaar later wel). Ik moest dus vertrekken. Achteraf gezien is dit misschien wel het beste wat me had kunnen overkomen. Ik ben vanaf dat moment vooral voor mezelf gaan kiezen.Ik kwam bij het SFB in een sterk centraal geleide organisatie terecht waarbij er weinig ruimte was voor ontwikkelingen buiten de vaste werkzaamheden. Het paste mij niet. Ik had voor mezelf bepaald dat ik binnen afzienbare tijd iets anders zou gaan doen. Ik stortte me op de Rechtenstudie bij de Open Universiteit, haalde de propedeuse en basisdoctoraal Publiekrecht. Ik kreeg steeds meer oog voor het werk van de arbeidsdeskundige en solliciteerde toen de gelegenheid zich voordeed. En dan kun je mogelijk toch invloed hebben op het toeval. Op een avond werd ik gebeld door een oud collega/manager. Hij wilde mij spreken want hij had een baan voor mij. Een andere oud collega, die mij kende van een van de projecten wilde mij graag hebben voor een innovatief plan: een zgn REA centrum waar werkzoekenden dagdelen per week bezig zijn met de ontwikkelingen van hun skills, sollicitatie vaardigheden en daadwerkelijk solliciteren. Er moest een detacheringscontructie komen. Ik kwam bij het ene bedrijf ( ZVN Advies ) in dienst als arbeidsdeskundige. Ik ging de traditionele GAK Opleiding tot arbeidsdeskundige volgen met daarin o.a. een mooie college midweek op de universiteit van Leuven. Ondertussen startte ik bij het andere bedrijf op detacheringsbasis waar ik de opdracht kreeg om het plan inhoudelijk vorm te geven en collega’s te ondersteunen o.a. bij de invoering van de zogenaamde arbeidsgehandicapte toets en de plaatsing van mensen met psychische beperkingen (bureau Passage).Kennis van wet en regelgeving had ik natuurlijk wel, maar in de praktijk toepassen, gespreksvoering, werken volgens het bob model e.d., matchen van belasting en belastbaarheid kortom werking in de driehoek mens-werk-inkomen waren zaken die vroegen om praktijkervaring. Het Arbeidsdeskundig beroep blijft een ervaringsvak. Gelukkig heb ik veel mogen leren van mijn directe collega’s die hiervoor altijd open stonden.En zo als het gaat bij dit soort projecten komt er na een jaar een eind aan de detachering. Ik kreeg andere opdrachten. Ik werd ingezet als arbeidsdeskundigen voor SFB en B&B Gak.Ondertussen ontwikkelde ZVN zich verder en ging op in Argonaut waar ook een arbo- en re-integratietak, het rug adviescentrum (latere Winnock) en een psychologische bureau waren ondergebracht.Naast het werk als arbeidsdeskundige op detacheringsbasis voor een van de uitvoeringsorganisaties was ik vooral betrokken bij het opzetten van dienstverlening in het kader van de Wet verbetering Poortwachter. Uitwerking van de rol van casemanager, ontwikkeling van arbeidsdeskundigen onderzoeken naar arbeidsmogelijkheden bij eigen werkgever en een aanbod van re-integratie ondersteuning. Daarnaast was ik bezig met het opzetten van een werkgeverservicepunt waar regionale werkgevers met vragen over de wet verbetering poortwachter terecht konden en waar men dienstverlening kon inkopen. Er werd gestart met dienstverlening waarbij de arbeidsdeskundige tevens de casemanager was zodat je als arbeidsdeskundige bij 8 weken ziekte, als de bedrijfsarts de probleemanalyse had gemaakt, direct met werkgever en werknemer aan tafel zat. In een aantal gevallen leverde dat direct resultaat op. Helaas was door het verdienmodel van de arbodienst/verzekeraar dit geen lang leven beschoren. De kosten van het casemanagement product moesten omlaag en dat resulteerde in een telefonisch casemanagement op afstand.Ondertussen hield ik mijn kennis op peil door deelname aan verschillende vakgerichte opleidingen en cursussen op arbeidsdeskundig gebied, op het terrein van de sociale zekerheid, op het vlak van automatisering en coaching en ontwikkeling.In die tijd werd het UWV opgericht waar alle uitvoeringsorganisaties in opgingen. Ook werd de WAO vervangen door de WIA en kwam er een loondoorbetalingsverplichting van 2 jaar.Voor het UWV liep een project waarbij vanuit Argonaut ondersteuning werd geboden bij een hele grote herbeoordelingsoperatie. Ik was daarbij betrokken als inhoudelijk projectleider op drie UWV kantoren waarbij medewerkers verzekeringsgeneeskundige en arbeidsdeskundige sector samen met de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen de herbeoordelingen uitvoerden.Ondertussen ontwikkelde zich de marktwerking verder. Bedrijven werden overgenomen, verkocht, en er ontstonden enerzijds nieuwe, grotere partijen en anderzijds kleine bureaus en gespecialiseerde zzp’ers. Zo werd Argonaut, onderdeel van Achmea opgesplitst. De arbotak bleef bij de verzekeraar tot deze een aantal jaren geleden werd doorverkocht aan een grote arbodienstverlener. De re-integratietak werd verkocht aan een ander re-integratiebedrijf. En de sociaal-medische dienstverlening, met detachering bij het UWV en advisering o.a. voor gemeenten in het kader van voorzieningen en re-integratie, werd omgevormd tot een nieuw bedrijf wat in de markt werd gezet: Argonaut Advies.Ook toen speelde weer dat ik gelet op het product leeftijd x dienstjaren niet in dienst kon treden van deze laatste onderneming. Wel wilde mijn graag men expertise hebben en zo ontstond opnieuw een detacheringsconstructie die later, onder een nieuwe eigenaar wel over is gegaan in een dienstverband. Een mooie ervaring was het meedoen aan een grote Europese aanbesteding voor de inhuur van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen van UWV. In de rol van stafarbeidsdeskundige was het ook mijn taak om landelijk UWV kantoren te bezoeken waar de gedetacheerde arbeidsdeskundigen (op de top ruim 150) werkzaam waren om kwaliteitstoetsen uit te voeren. Daarnaast was ik betrokken bij de aanbestedingen voor dienstverlening aan de gemeente op het terrein van sociaal medische onderzoeken en re-integratie en verrichtte ik ook zelf arbeidsdeskundige onderzoeken voor gemeenten, voor werkgevers/arbodiensten en UWV.Vanuit mijn netwerk kreeg ik steeds meer vragen op wetstechnisch/arbeidsdeskundig terrein en daarnaast was ik in de hobbysfeer bezig met het maken van website. In 2007 heb ik deze beide activiteiten gebundeld en onder de naam Buro Ben van Lieshout ben ik websites gaan maken, o.a. de arbeidsdeskundige website ( www.dearbeidsdeskundige.nl) en ben ik cursussen gaan verzorgen. In eerste aanleg waren dat een soort van reünies waar oud collega’s, vooral uit het Helmondse, die ieder hun eigen weg hadden gevonden, veelal met een eigen bedrijf, elkaar weer ontmoetten. Inmiddels verzorg ik jaarlijks diverse cursussen (Poortwachter, WIA, Update SV) met deelnemers uit het hele land, waarbij het leuk is te zien dat ze ook regelmatig met elkaar samenwerkingsafspraken maken. Sinds 1 januari 2019 verzorg ik deze cursussen onder de naam Het SV College (www.svcollege.nl ). Ik hoop binnenkort ook cursussen online te kunnen aanbieden.Per 1 januari 2010 ben ik bij het UWV in dienst gekomen als stafarbeidsdeskundige. Het grote aanbestedingscontract was geëindigd en het aantal arbeidsdeskundigen bij Argonaut Advies liep snel terug dus er was ook minder werk voor de stafarbeidsdeskundige. Bovendien was ik het reizen beu. Het bedrijf was een paar keer verhuisd, naar Utrecht, naar Bilthoven en leek naar Zwolle te gaan. Allemaal in de tijd dat de A2 werd verbouwd en de files en daarmee de werkdagen alleen maar langer werden. De werkzaamheden bij UWV kon ik mooi combineren met het geven van cursussen en mijn rol bij de SRA in het arbeidsdeskundig tuchtcollege wat met de komst van de nieuwe gedragscode in 2010 was ontstaan. Ik zag weer veel collega’s terug uit mijn beginjaren.Eerst als stafarbeidsdeskundige later als adviseur arbeidsdeskundige heb ik een mooie ontwikkeling bij UWV kunnen meemaken. Samen met manager, staf/adviseur verzekeringsarts en stafproces begeleider hebben we binnen sociaal medische zaken op UWV Kantoor Eindhoven de organisatie een nieuwe vorm kunnen geven. We zijn gestart met jonge mensen op te leiden als arbeidsdeskundige die zich snel uitontwikkeld hebben tot vakvolwassen professionals. Ik ben blij dat ik daar nog steeds mijn bijdrage aan kan leveren.Dezelfde ontwikkeling zien we bij de jonge artsen. Ondertussen heb ik ook afscheid moeten nemen van veel collega’s waar ik jaren mee heb samengewerkt. Vaak omdat ze met (vroeg)pensioen gingen, helaas ook een paar keer vanwege een overlijden.Verandering in wetgeving, ontwikkelingen in de organisatie, wijzigingen van prioriteiten, aandacht voor kwaliteit en kwaliteitsontwikkeling in relatie tot het werk wat gedaan moeten worden, vormen nog ieder dag leuke uitdagingen voor mij.Ik kijk terug op een hele mooie tijd waarbij er veel meer en zeker ook persoonlijke herinneringen zijn dan ik hierboven heb opgeschreven. Ik kijk ook met belangstelling naar de komende jaren, de ongetwijfeld verder veranderende maatschappij, de ontwikkelingen op mijn vakgebied en wat mijn rol daarin zal zijn. Hoelang nog??? Dat weet ik niet, voorlopig wil ik nog wel even door.Ben van LieshoutRegister-Arbeidsdeskundige1 mei 2020 Update 2023Inmiddels heb ik van de mogelijkheid gebruik gemaakt om, voor het deel dat ik in loondienst werkzaam was, met vervroegd pensioen te gaan. Mijn activiteiten als zelfstandige in Buro Ben van Lieshout / SV College zet ik voort.